Atypische antipsychotica

Antipsychotica (atypisch)

De tweede generatie antipsychotica is werkzaam tegen de positieve, maar ook de negatieve en andere bijbehorende symptomen, terwijl er minder extrapiramidale bijwerkingen optreden. Ze onderscheiden zich hierin van de typische (conventionele) antipsychotica en worden atypische of tweede generatie antipsychotica genoemd. Er zijn nog een aantal “unmet needs” op het gebied van antipsychotica. Het nieuwste onderzoek moet een antwoord bieden op deze unmet needs. De effecten op negatieve en cognitieve symptomen zijn zelfs bij de atypische antipsychotica die er nu niet erg uitgesproken.

Veel antipsychotica hebben sterke psycholepsie (mentale inhibitie), die therapeutische waarde kan hebben. Dit is een nigrostriataal dopamine-effect, evenals de EPS (motorische inibitie).  Atypische antipsychotica, die weinig effect hebben op de nigrostriatale neuronen, missen dit soms gewenste psycholeptische effect. Niet in alle gevallen zijn atypische antipsychotica beter, maar mogelijk wel veiliger. De conventionele antipsychotica staan verder bekend om het verhogen van oxidatieve stress in de hersenen, terwijl de atypische middelen daarentegen oxidatieve stress verminderen, wat een onmiskenbaar voordeel is. Ook verlagen de conventionele middelen de spiegels van neurotrofe groeifactoren (zoals Nerve Growth Factor [NGF] en  Brain-Derived Neurotrophic Factor [BDNF]), terwijl de atypische middelen de niveaus niet beïnvloeden.  De atypische antipsychotica kunnen grofweg worden onderverdeeld in tricyclische verbindingen, bicyclische verbindingen en andere verbindingen.

Chemische structuren van atypische antipsychotica: