Overige middelen

Andere verbindingen

Asenapine (Saphris, Sycrest) van MSD/ Schering- Plough / Organon is een veelbelovend nieuw atypisch antipsychoticum met een bijzonder sterke werking tegen de negatieve symptomen, maar ook sterke effecten tegen de positieve en neurocognitieve symptomen. Bovendien heeft het een lage EPS en een gunstig neveneffectprofiel. Het product is in de VS geregistreerd door de FDA onder de naam Saphris. Het is geregistreerd via een EU sinds 1 september 2010 onder de naam Sycrest, maar wordt nog niet veel gebruikt. Het is een tablet met sublinguale absorptie. Het zal nog enige tijd op de markt moeten zijn en door grotere groepen patiënten gebruikt moeten worden om de definitieve waarde van dit middel te bepalen. Recent onderzoek toont aan dat het effectief is bij het terugval op de lange termijn. Als bijwerking zijn allergische reacties gemeld op dit product.


Amisulpride (Solian, Amice, Aktiprol) is een atypisch benzamide antipsychoticum (verwant aan sulpiride). Het heeft een zeer goed effect op positieve, negatieve en neurocognitieve symptomen (vergelijkbaar met andere antipsychotica van de tweede generatie) met weinig EPS door selectieve antidopaminerge effecten in selectieve hersengebieden (het heeft geen antiserotonerge 5-HT2A-effecten, maar heeft wel dopamine D2 en D3 en serotonine 5-HT7-receptorblokkerende eigenschappen). De laatste eigenschap kan de effecten van amisulpride op de cognitie en op enkele van de negatieve symptomen verklaren. Amisulpride heeft ook een gunstiger metabool profiel dan sommige andere atypische SGA's. Hyperprolactinemie (door dopamineblokkade in het tuberoinfundibulaire systeem in de hersenen) kan een probleem zijn en is verantwoordelijk voor bepaalde seksuele bijwerkingen. Dit kan ook een probleem zijn bij risperidon en bepaalde andere antipsychotica (typische en atypische). Met bijvoorbeeld olanzapine en aripiprazol is dat minder een  probleem.


Cariprazine (Vraylar) is een atypisch antipsychoticum onlangs goedgekeurd door de FDA. Het is ontwikkeld door de bedrijven Gedeon Richter en Forrest Laboratories. Het is een D2/D3 en 5-HT1A partiële agonist. Een verschil met aripiprazol (Abilify) is de voorkeur voor de D3-receptor (in het ventrale striatum), in plaats van de D2-receptor (in het dorsale striatum). Dit zou leiden tot minder EPS. Het heeft een lange halfwaardetijd van 2-5 dagen en bovendien een actieve metaboliet (de N,N-didesmethylmetaboliet) met een nog langere halfwaardetijd, dus het is een langwerkend middel, wat van voordeel kan zijn voor zorgmijdende patiënten. Wel is onder meer gewichtstoename waargenomen in de trials, wat een nadeel is op het gebied van (cardiovasculaire)veiligheid. In een recentere clinical trial was cariprazine significant beter tegen negatieve symptomen dan risperidon.


Pimavanserine (Nuplazid) is een selectieve serotonine 2A (5-HT2A) receptor inverse agonist die de afgifte van dopamine in de prefrontale cortex stimuleert en daardoor de negatieve en cognitieve, maar mogelijk ook de positieve symptomen bestrijdt. Het medicijn bevindt zich momenteel in klinische fase 3-onderzoeken. Pimavanserine wordt ook ontwikkeld als medicijn tegen psychose bij de ziekte van Parkinson en is als zodanig goedgekeurd door de FDA. Als adjuvante therapie naast antipsychotica kan het de effectiviteit en veiligheid van behandelingen van schizofrenie verbeteren.


Lumateperon (Caplyta; ITI-007) is een antipsychotisch werkende, krachtige serotonine 5-HT2A-antagonist, postsynaptische dopamine D2-antagonist en presynaptische D2-partiële agonist (een dopamine fosfoproteïnemodulator), een glutamaterge modulator en een serotoninetransporter (SERT)-remmer (een serotonineheropnameremmer), zonder aantoonbare kataleptogene eigenschappen (dus weinig EPS). Het geneesmiddel combineert een zeer goede werkzaamheid met een goed veiligheidsprofiel. Het is sinds 2019 geregistreerd in de VS.

Een combinatie van de behandelstrategieën aan de linkerkant in bovenstaande figuur lijkt het meest effectief in het verminderen van de ernst van een schizofreen syndroom. Bij een volledig schizofreen syndroom wordt de dopamine (DA) activiteit in de prefrontale cortex (PFC) verlaagd, waardoor de DA activiteit in het limbische systeem wordt verhoogd. Door beide aandoeningen te behandelen kunnen optimale resultaten worden bereikt. Sommige antipsychotica verenigen meerdere van deze eigenschappen in zich, zoals clozapine, aripiprazol en diverse andere atypische antipsychotica. Ook zijn polyfarmacie (meer dan één type antipsychoticum) en adjuvante (add-on) therapie mogelijk indien de veiligheid dit toelaat. Deze interventies mogen niet te veel bijwerkingen hebben. Andere mogelijkheden zijn interventies op basis van de glutamaathypothese van schizofrenie, zoals glycineagonisten, glycinetransporter-remmers (glycineheropnameremmers), metabotrope glutamaat (mGlu2/3) receptoragonisten en positieve allostere modulatoren (PAM's) van de metabotrope glutamaat mGlu5 en mGlu2-receptor. Glutamaat co-agonisten op de NMDA-receptoren vertonen ook (aanvullende) werkzaamheid.